U bevindt zich hier: Techniek Motor Inspuiting  
 MOTOR
Motormanagement
Inspuiting
Specificatie
Prestaties
 TECHNIEK
Dakconstructie
Motor
Dimensies

INSPUITING
 

Negen sensoren sturen hun signalen naar de electronische regeleenheid (ECU) die via negen correctieprogramma's de uiteindelijke inspuittijdbepaalt. Tijdens de start spuiten alle drie de verstuivers de brandstof tegelijk in (synchrone inspuiting) afhankelijk van de stand van de nokkenas. Zodra de motor loopt wordt er ook nog extra brandstof ingespoten bij all drie de cilinders tegelijk op een tijdstip dat niet door de nokkenas wordt bepaald (asynchrone inspuiting). Deze inspuiting gebeurt twee keer tussen de synchrone inspuiting in.

De benzine-toevoer wordt onderbroken als de motor langer dan 4 minuten meer dan 8.800 t/min. draait. Bij 9.300 t/min stopt de brandstofdtoevoer helemaal evenals wanneer de inlaatdruk boven de 1,55 bar komt. Interessant is de snelheidsbengrenzing die op 140 km/uur (4.000 t/min). Daarbij wordt de inspuiting naar de eerste cilinders eenmaal per twee keer gestopt. Bovendien wordt de overdruk in de inlaat afgeblazen, de motor draait 'atmosferisch'. Zonder deze begrenzing is de Cappuccino zeker goed voor ruim 170 km/uur.

De uitlaatgasrecirculatie (EGR) werkt alleen als de druk in het inlaatsysteem en het toerental binnen bepaalde grenzen vallen. Bovendien moet de koelvloeistof-temperatuur meer dan 40 celcius bedragen, tijdens het opwarmen werkt de EGR dus niet.

Voor wat betreft de on-board diagnose (EBD) is nog te melden dat de computer elk foutief signaal registreert en dit meldt via het bekende motorplaatje op het instrumentenpaneel. De storingen worden echter niet opgeslagen in het geheugen. Zodra de ontsteking is uitgeschakeld, wordt de foutmelding gewist.


Printerversie